De veertienjarige Zeki worstelt met het recente verlies van zijn moeder. Zijn leven wordt opnieuw ondersteboven gehaald als zijn vader Mahir besluit om van Rotterdam naar Istanbul te verhuizen. Ze komen te wonen in een luxe gemeenschap, afgesloten van de stad door hoge muren. Terwijl Mahir elke dag naar de bank gaat om te werken, moet Zeki de rest van de zomervakantie alleen doorbrengen. In zijn drang naar vrijheid besluit hij de andere kant van de muur te ontdekken. Zeki komt in een arme buurt terecht en raakt bevriend met Kemal en een groepje straatkinderen die hun geld verdienen met zakkenrollen.